CHINESE KRUIDEN

De Chinese kruidenleer is ongeveer 2000 jaar oud. De Chinese kruidenleer is gebaseerd op een geheel eigen filosofie. Men gaat er vanuit dat een lichaam uit balans kan raken ten opzichte van zichzelf of de omgeving. Traditionele Chinese kruidenleer ziet ziekte als vorm van disharmonie en probeert de balans van het zieke lichaam te herstellen.

Wat is Chinese kruidengeneeskunde?

TCK hanteert termen die veel westerlingen vreemd in de oren klinken. In plaats van reumatische kwalen omschrijft ze kwalen die worden veroorzaakt door wind, warmte, vocht of koude. Reuma kan worden omschreven als koud-vocht. De westerse geneeskunde heeft voor elke ziekte een standaard protocol. Een mogelijke oorzaak is tijdens de behandeling niet relevant. Hierdoor wordt geprobeerd de ziekte te genezen, hetgeen meestal neerkomt op het onderdrukken. Hiervoor wordt bijvoorbeeld een standaard antibioticum ingezet. Bij onvoldoende resultaat wordt dit herhaald of een nog sterker antibioticum ingezet. Het komt regelmatig voor dat nadat het antibioticum is uitgewerkt, de symptomen weer terug komen. Chinese geneeskunde houdt zich niet bezig met onderdrukken, maar met de oorzaak van de ziekte. Alle relevante informatie, inclusief symptomen die niet tot de belangrijkste ziekte lijken te horen, wordt verzameld. Aan de hand hiervan probeert de therapeut een vorm van disharmonie te ontdekken. Deze disharmonie wordt door de TCK behandeld.

Korte geschiedenis Chinese kruidengeneeskunde

De eerste kruidenrecepten in China dateren van de 3-de eeuw v. Chr. Het handboek van de Chinese geneeskunde werd in de 1-ste eeuw samengesteld, het wordt nog steeds gebruikt. In de loop der eeuwen hebben vooraanstaande Chinese artsen hier kruidenrecepten aan toegevoegd, wat de enorme hoeveelheid Chinese geneeskundige naslagwerken verklaart. Een keizerlijk handboek uit het Tai Pang tijdperk (985 na Chr.) bevat 16.834 trefwoorden, waar nu nog steeds naar wordt verwezen. De eerste kruidenrecepten waren erg eenvoudig, latere recepten zijn veel gecompliceerder. Gekozen wordt voor de kruidenformule dat het beste gebruikt kan worden voor de disharmonie. Kruiden worden zelden alleen gebruikt, ze worden meestal met 4-16 kruiden gecombineerd.

De Chinese levenstheorie

De Chinezen geloven dat elk levend wezen wordt ondersteund door een basislevenskracht, chi genaamd. Elk wezen krijgt zijn chi uit een combinatie van invloeden. De Chinese kruidengeneeskunde werkt aan deze chi om te genezen. De chi-stroom in het lichaam kan worden gedeblokkeerd als deze vastzit of kan chi voeden als er een tekort aan is. Elk wezen wordt geboren met een bepaalde hoeveelheid chi, die wordt geërfd van de generatie ervoor. Deze hoeveelheid chi wordt als reservevoorraad gebruikt en werkt als stimulator in de meeste lichaamsprocessen. De chi kan gevoed worden, maar er is niets aan toe te voegen. Chi kan afnemen door slechte leefgewoonten, zoals; slaap te kort, ongezond voedsel etc.. De Chinezen geloven dat de bron chi in de nieren ligt opgeslagen. We krijgen chi uit de ingeademde lucht en het voedsel. Chi dringt door in het hele lichaam, het leidt de bloedvaten-, zenuw- en lymfevatenstelsel. Het beschermt onder meer tegen virussen en bindt de strijd met ze aan, zodra deze in het lichaam komen. Het zet het voedsel om tot bloed, tranen, zweet en urine, houdt organen op hun plaats en voorkomt buitensporig transpireren. Chi houdt het lichaam warm en is van nature een bron van beweging en groei, doordat het al deze functies bezit. Binnen de TCK is chi een zeer belangrijk aspect voor het genezen van ziekten.

Gebruikte Chinese kruiden

In China werd ruim 2000 jaar geleden al gebruikt gemaakt van de medicinale werking van kruiden. Keizer Chi'en Nung schreef toen een boek, de Pen Tsao, waarin meer dan 300 planten en hun medicinale eigenschappen zijn beschreven. Het Chinese woord voor kruidengeneeskunde, Ben Cao, dateert van circa 500 v. Chr. Ben betekent plant met onbuigzame steel en Coa betekent een grasachtige plant. Chinese kruidenmiddelen worden hoofdzakelijk van delen van planten gemaakt, bladeren, bloemen, vruchten, vruchtenschil, takken, wortels, schors of paddestoelen. Er zijn ook een aantal mineralen, zoals gips, maar mineralen worden minder vaak gebruikt. Tevens werd in het verleden delen van dieren gebruikt, zoals van een slang, beenderen van zoogdieren of een hertengewei. Dergelijke zaken mogen niet meer geïmporteerd worden, hiervoor zijn goede alternatieven beschikbaar.